Er zijn dingen, lieve lezer, waar ik me over verwonder. Dingen die vanuit een logische benadering gewoon de frons op mijn voorhoofd brengen en de vragen laat opkomen. U kent mijn pleidooi voor ‘De Gek’ hopelijk. Daarmee bedoel ik mijn voorliefde voor mensen in organisaties die zich verwonderen over voorstellen en genomen besluiten en daarbij de elementaire vraag stellen; ‘En waarom is dit een goed besluit?’ Afgelopen week kwam ik in de pers twee voorbeelden tegen waarover ik me verwonderde. Voorbeelden van organisaties die het proces denken tot grote hoogte brengen. En wat bij mij leidt tot verwondering.
Zo verscheen er een persbericht over het nieuwe flitsprotocol. Ruwweg komt het erop neer dat wanneer Rijkswaterstraat constateert dat er een file begint door een flitscontrole, zij een weginspecteur sturen naar het flitsteam langs betreffende autoweg om te zeggen dat er een file is. Als ik me dat proces visualiseer stel ik me het volgende voor; twee agenten zitten gebroederlijk in een busjes langs de snelweg. De meegebrachte boterhammetjes pindakaas en thermos mok met koffie staan uitgestald op een roodbonte zakdoek op de middenconsole en de cd met rustgevende dolfijngeluiden staat op. Naast hen staan de auto’s stil en wachten op het moment dat de doorstroom weer wat op gang komt. Zachtjes wordt er tegen de autoruit van het politiebusje getikt. Opgeschrikt door het geluid van de trouwring tegen het glas, draaien de agenten hun raam naar beneden om in het gelaat van de in een geel hesje gestoken inspecteur te kijken. Deze heeft zijn dienstauto met zwaailicht voorzichtig langs de wachtende rij auto’s gemanoeuvreerd. Geduldig wijst de inspecteur de agenten op het feit er een file is. Verschrikt kijken de dienders naar buiten en zien tot hun ontzetting dat de inspecteur gelijk heeft. Het verzoek van de inspecteur om de controle op te heffen wordt daarop onmiddellijk in overweging genomen. Kortom: verwondering.
Eerder kwam het voornemen van de veiligheidsregio’s om met groene auto’s en blauwe zwaailampen de weg op te gaan in het nieuws. De veiligheidsregio’s vinden het een volkomen logische keuze, want, ik citeer: ‘Nu gaat een leidinggevende of een communicatiemedewerker van de veiligheidsregio bij spoed meestal ter plaatse in een brandweerauto, terwijl die persoon meestal geen brandweerman is. Als er dan onderweg iets gebeurt en burgers vragen om hulp, dan kun je weinig uitrichten. Dat geeft scheve gezichten bij het publiek. Daarom is het goed dat de veiligheidsregio’s eigen voertuigen krijgen.’ Dat zou de scheve gezichten oplossen kennelijk. Ook dit voorval zorgde bij mij voor verwondering.
Het bizarre is dat men een proces vormgeeft, met alles dat een proces implementeren en borgen behelst, om logisch nadenken te voorkomen. Er staat, denk ik zo, het flitsteam niets in de weg om uit het raampje te kijken en te besluiten dat het controleren van snelheid van stilstaande auto’s, weinig tot geen toegevoegde waarde geeft. Ik kan me ook zo voorstellen dat een medewerker van de veiligheidsregio, bij een eventuele calamiteit of onderweg naar een calamiteit, zelfstandig de keuze maakt zich wat afzijdig te houden van het werkveld van de echte hulpdiensten. Verwondering is het begin van inzicht.
Op basis van deze berichtgeving en mijn verwondering denk ik dat er volgend jaar volop gelegenheden zijn voor proactieve Lean consultants om een opdracht binnen te halen. Maar wat zou ‘De Gek’ hebben gedacht tijdens beide besluitvormende overleggen?
Jeroen Kuppens
Partner 2C&More